Bernd Brackman, piano
Bernd Brackman over Beethoven: “Leider…. zu spät!”, verzuchtte Beethoven op zijn sterfbed, toen hem eindelijk de zo vurig gewenste Moezelwijn uit zijn geboortestreek werd overhandigd. Nog enkele druppels vermochten zijn lippen te bevochtigen, voordat hij op maandag 26 maart 1827 tegen zes uur in de avond de geest gaf. “De komedie is beëindigd….”, zou hij nog hebben gezegd. In juli 1827 noteerde de dichter Johann Sporschil: “Nooit meer zullen de inwoners van het vriendelijke Wenen het voorrecht genieten een man gade te slaan van gedrongen lichaamsbouw, nonchalant gekleed, een hoed van onbepaalde vorm op zijn hoofd, het hoofd opgeheven, op dat gezicht met zijn grijze schaduwen een uitdrukking van grote verstrooidheid. Niet langer zullen zij zien hoe hij zich door de straten voorthaast , waarbij hij met zijn korte doch kordate passen nauwelijks de grond schijnt te raken, tot hij, bliksemsnel, om de hoek verdwijnt. Zij zullen niet langer met welwillende en toegeeflijke trots tegen elkaar kunnen fluisteren: “Zag je dat? Beethoven!” Ja, Beethoven was al bij zijn leven bewonderd als het grootste genie in de muziek, de anekdotes over zijn merkwaardige gedrag en voorkomen zijn talrijk. Want wie met het hoofd in de wolken leeft, en een oeuvre schrijft om de gehele mensheid te redden, laat zich niet afleiden door het dagelijkse leven en al zijn toevalligheden.”