Alexander Oliver en leden van the New European Ensemble

Poetry & Music From World War I

There is no interval

De Paulus

zondag 13 december 2015

This perfomance is a monumental contribution to the commemoration of the First World War

The programme highlights how the Great War had a profound effect on both literature and music. The British actor Alexander Oliver reads works by poets that either fought in the trenches or reflected on the war from the home front. The poems depict several aspects of the war, from the fierceness of combat to surreal humoristic aspects of everyday life in the trenches.

Alexander Oliver has been recognized as one of the world’s leading lyric opera tenors for many years. His career brought him to the world’s greatest opera houses. After his retirement from the opera stage he won renown for the Dutch National Opera Academy as its artistic director. He is also a fine actor. We are delighted to have the opportunity to collaborate with him on a regular basis. In several concerts we presented Schönberg’s Ode to Napoleon with him in the Netherlands and abroad. Last season he made a big impression in Salon Branoul with excerpts from Joyce’s Ulysses and sonnets by Shakespeare. We are excited that he will also perform as a singer (in two songs), marking a return to singing after years of retirement.

The musicians of the New European Ensemble perform music by composers whose lives were deeply affected by the war. Amongst the soldiers on the battlefield were numerous composers such as Ivor Gurney and George Butterworth, who perished in France. Stravinsky, unable to leave Switzerland, created his masterpiece L’histoire du soldat for a low budget theatre tour. Ravel and Debussy strived for music with a strong French character, while Webern was writing his first atonal works amidst the destruction and chaos in Western Europe.

Poems by Captain C.W. Blackall, Rupert Brooke, May Wedderburn Cannan, Private Wilfrid J. Halliday, A.P. Herbert, Ewart Alan Mackintosh, Frederic Manning, Wilfred Owen, Isaac Rosenberg, Siegfried Sassoon, Osbert Sitwell, Charles Hamilton Sorley, Edward Thomas

Maurice Ravel Piano trio: Modéré & Finale, Claude Debussy Cello sonata: Prologue – Lent, Igor Stravinsky L’histoire du soldat: Marche & Danse du diable, Edward Elgar Violin sonata: Allegro risoluto, Ivor Gurney Songs, George Butterworth Songs of a Shropshire Lad, Anton Webern, Drei Stücke, opus 11.

  • Daan Treur, piano
  • Rada Ovcharova, violin
  • Willem Stam, cello
  • Emlyn Stam, concept & composition

In July 2014 The Guardian put online A global guide to the first world war – interactive documentary.
“Ten historians from 10 countries give a brief history of the first world war through a global lens. Using original news reports, interactive maps and rarely-seen footage, including extraordinary scenes of troops crossing Mesopotamia on camels and Italian soldiers fighting high up in the Alps, the half-hour film explores the war and its effects from many different perspectives. You can watch the documentary in English, French, German, Italian, Spanish, Arabic or Hindi thanks to our partnership with the British Academy.

In between the biographies of the poets and composers in the programme are all the poems Alexander Oliver reeds.

Literatuur & Muziek uit de Eerste wereldoorlog: 28 July 1914 – 11 November 1918

In augustus 1914 trok de bloem der Europese naties bijkans juichend tegen elkaar ten strijde, en in haar kielzog het overgrote deel van de wereld. De mensheid was verweekt geraakt, zo meende ook menige intellectueel, en zij kon wel stoot gebruiken. De oorlog zou maar even duren immers. Ze werden evenwel allen zomaar in de knop geknakt. Dadelijk bleek immers La Grande Guerre/The Great War een regelrechte hel die in en langs lopengraven ruim vier jaar zou voortduren en aan meer dan 60 miljoen mensen het leven kostte. De gevolgen van juist deze oorlog zijn tot op heden te traceren en te merken bovendien. Vier keizerrijken stortten in: het Ottomaanse, het Russisch, het Oostenrijk-Hongaarse en het Duitse.

Nederland verklaarde zich bij het uitbreken van deze oorlog neutraal. Het werd met zijn koloniën aldus gevrijwaard van ruïneuze veldslagen en zette zijn leger alleen in om de grenzen te bewaken; het had nauwelijks militairen en burgerslachtoffers te betreuren. Het is, kortom, aan deze immens gruwelijke dans ontsprongen. Er is hier dan ook nauwelijks herinnering aan de Eerste wereldoorlog, in tegenstelling tot België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en ook de Bondsrepubliek.

Rupert Brooke
Rugby, 3 August 1887 – Skyros, Greece, 23 April 1915)

1. The Soldier

If I should die, think only this of me:
That there’s some corner of a foreign field
That is for ever England. There shall be
In that rich earth a richer dust concealed;

A dust whom England bore, shaped, made aware
Gave, once, her flowers to love, her ways to roam.
A body of England’s, breathing English air,
Washed by the rivers, blest by the suns of home.

And think, this heart, all evil shed away,
A pulse in the eternal mind, no less
Gives somewhere back the thoughts by England given;
Her sights and sounds; dreams happy as her day;
And laughter, learnt of friends; and gentleness,
In hearts at peace, under an English heaven.

Ivor Gurney
(Gloucester, 28 August 1890 – London, 26 December 1937)

2. I Will Go with My Father a-Ploughing (publ. 1921)

Componist en dichter Ivor Gurney was van eenvoudige komaf – zijn vader was kleermaker, zijn moeder naaister. Muzikaal begaafdheid maakte hij vanaf zijn 10de zes jaar deel uit van het koor van Gloucester Cathedral. Daar ontmoette hij de componisten Herbert Howells en Ivor Novello (wiens toonzetting van Keep The Home Fires Burning ook in dit programma klinkt). Vanaf 1908 bewoog Gurney zich ook in literaire kringen. Met een beurs ging hij aan de Royal College of Music studeren waar hij les kreeg van Charles Villiers Standford, de beroemde leraar van inmiddels toonaangevende componisten onder wie Vaughan Williams en Frank Bridge.

Zag Standford in Gurney zijn meest begaafde leerling, hij beschouwde hem evenwel als ‘unteachable’ want zo dynamisch en humeurig. In februari 1915 meldde Gurney zich aan als soldaat en eenmaal aan het front legde hij zich serieuzer op het schrijven van poëzie toe. Raakte hij in april 1917 gewond, eenmaal hersteld keerde hij terug naar het front, overleefde in september van dat jaar een aanval van gifgas en terwijl hij als gevolg daarvan werd gehospitaliseerd viel hij voor een verpleegster die zijn liefde niet beantwoordde.

Liefdesverdriet leidde tot een diep depressie. Gold Gurney in het Engeland van na de oorlog als een van de meeste veelbelovende mannen van zijn generatie, een vruchtbaar componist vooral, steeds vaker leed hij onder de ervaringen die hij in de oorlog ondervond. In 1922 werd hij krankzinnig verklaard. Bracht Gurney de rest van zijn leven in meerdere gesloten inrichtingen door, daar profileerde hij zich vooral literair. Zo schreef hij onder meer twee Shakespeariaanse drama’s terwijl hij in de waan verkeerde William Shakespeare zelve te zijn.

Ewart Alan Mackintosh
(Brighton, 4 March 1893 – Battle of Cambrai, 23 November 1917)

3. Farewell

Well, you have gone now, comrades,
And I shall see no more
The gallant friendly faces
Framed in my dug-out door.
I have no words to tell you
The things I longed to day,But the company is empty
Since you have gone away.

The company is gilled now
With face strange to see,
And scarce man of the old men
That lived and fought with me.
I know the drafts are good men,
I know they’re doing well,
I know they’re doing well,
But they’re not the men I slept with
Those nights at La Boiselle.

Oh, the days of friendship
We shall not see again,
The little winter trenches
And the marches in the rain.
Becours, Authuille, Thiepval.
These names are keys that open
Remembered doors to me.

Doors that will open never,
Upon this tortured land.
I shall not see you ever,
Or take you by the hand.
Only for ancient friendship,
For all the times we knew,
Maybe you will remember
As I remember you.

Ewart Alan Mackintosh kwam uit een gegoede familie. Hij zou bij zijn eerste voornaam vernoemd zijn naar William Ewart Galdstone, de Britse Prime Minister met wie Mackintosh’ grootvader – een predikant – bevriend was. Hij studeerde klassieke talen in Oxford, en lid van de Oxford University Officers’ Training Club meldde hij zich aan om in de oorlog te dienen.

Na een afwijzing om zijn slechte ogen mocht Mackintosh niet veel later toch naar het front, als tweede luitenant. Gewond geraakt in april 1915, keerde hij na acht maanden eenmaal hersteld terug naar Frankrijk. Mackintosh was een dapper man, een moedige aanvoerder van zijn regiment. Voor zijn verdiensten werd hij in juni 1916 gedecoreerd met de Military Cross. Mackintosh kwam om het leven op de tweede dag van de Battle of Cambrai. In deze slag, die duurde van 20 november tot 7 december 1917, werden voor het eerst massaal tanks gebruikt.

George Butterworth
(London, 12 July 1885 – Battle of the Somme, Pozière, 5 August 1916)

From ‘Six Songs From A Shropshire Lad’ (1911 – 1912):

4. The Lad’s in Their Hundreds

Componist George Butterworth was de zoon van een industrieel en een sopraan. Hij bezocht Eton College en daarna Trinity College aan Oxford University waar hij rechten en letteren studeerde. Vervolgens ontplooide hij zich als muziekcriticus voor The Times om in 1910 te besluiten toch aan de Royal College of Music te gaan studeren. Bevriend met componist Vaughan Williams geraakte Butterworth geïnspireerd door originele volksmuziek – een stroming die door heel Europa woelde getuige onder meer het oeuvre van de Hongaarse componisten Zoltán Kodály en Béla Bartók tezelfdertijd.

Butterworth legde zich veelal toe op de toonzetting van gedichten, onder meer A Shropshire Lad van Alfred Housman. (Shropshire is de naam van een graafschap in het westen van de Midlands, grenzend aan Wales). In 1914 trok Butterworth als zo velen ten oorlog, als officier in het 13th Durham Light Infantry Regiment. En ook hij betoonde zich een moedig aanvoerder van zijn troepen. Butterworth werd tweemaal gedecoreerd met het Military Cross, de tweede maal postuum. In de slag bij de Somme doorboorde een kogel zijn hoofd, zijn graf is niet gevonden.

Siegfried Sassoon
(Brenchley, Kent, 8 September 1886 – Heytesbury, Wiltshire, 1 September 1967)

5. To Any Dead Officer

Well, how are things in Heaven? I wish you’d say,
Because I’d like to know that you’re right.
Tell me, have you found everlasting day,
Or been sucked in by everlasting night?For when I shut my eyes your face shows pain;
I hear you make some cheery old remark –
I can build you in my brain,
Though you’ve gone out patrolling in the dark.

You hated tours of trenches; you were proud
Of nothing more than having good years to spend;
Longed to get home and join the careless crowd
Of chaps who work for peace with Time for friend.
That’s all washed out now. You’re beyond the wire:
No earthly chance can send you crawling back;
You’re finished with machine-gun fire-
Knocked over in a hopeless dud-attack.

Somehow I always thought you’d get done in,
Because you were so desperate keen to live:
You were wll out to try and save your skin,
Well knowing how much the world had got to give.
You poked at shells and talked the usual ‘shop’,
Stuck to your dirty job and did it fine:
With ‘Jesus Christ! when will it stop?
Three years… it’s hell unless we break their line’.

So when they told you’d been left for dead
I wouldn’t believe then, feeling it must be true.
Nex week the bloody Roll of Honour said
Wounded and missing’- (That’s the thin to do
When lads are left in shell-holes dying slow,
With nothing but blank sky and wounds that ache.,
Moaning for water till they know
It’s night, and it’s not worth while to wake!)

Good-bye, old lad! Remember me to God,
And tell Him that our Politicians swear
They won’t give in till Prussian Rule’s been trod
Under the Heel of England… are your there?…
But we’ve got slacks of men… I’m blind with tears,
Staring into the dark. Cheerio!
I wish they’d killed you in a decent show.

Dichter, schrijver en soldaat Siegfried Sassoon stamde uit een gefortuneerde Joodse familie Zijn vader werd evenwel onterfd toen hij een niet-Joodse vrouw trouwde; zij kwam uit een familie van beeldhouwers van wie Sir Hamo Thornycroft de bekendste was. Sassoon junior werd vernoemd naar een van de gelijknamige held uit Wagners Ring des Nibelungen, omdat zij moeder daar zo van deze muziek hield.

In Cambridge studeerde Siegfried Sassoon aanvankelijk geschiedenis om zich vervolgens toch liever met de jacht, cricket en het schrijven van poëzie bezig te houden. Hij kon zich in zijn onderhoud te voorzien met onder meer een gulle gift van een tante uit zijn vaders familie. Cricket speelde hij onder anderen met Arthur Conan Doyle, de beroemde schrijver.

Sassoons eerste publicatie in 1913 was meteen een succes. En een patriot in hart en nieren, uitgesproken anti-Duits gezind, trok hij op 4 augustus 1914, de dag waarop het Verenigd Koninkrijk en Ierland aan Duitsland de oorlog verklaarde, ten strijde. Aan het front ontmoette hij onder anderen Rupert Brooke en Wilfred Owen, en met laatstgenoemde zou Sassoon uitgroeien de meest toonaangevende oorlogsdichters.

George Butterworth
(London, 12 July 1885 – Battle of the Somme, Pozière, 5 August 1916)

From ‘Six Songs From AShropshire Lad’, 1911 – 1912)

6. Is My team Ploughing?

De documenten uit George Butterworth’ nalatenschap kwamen toe aan zijn goede vriend en collega Ralph Vaughan Williams die in 1920 de herziene versie van zijn London Symphony opdroeg aan zijn nagedachtenis.

Private Wilfrid J. Halliday
( ? – ? A British Unknown Soldier)

7. The Grave

They dug his grave by lantern light,
A nameless German boy:
A remnant from that hurried flight,
Lost, wounded, left in hapless plight
For carrion to destroy.
They thought him dead at first untilThey felt the heart’s slow beat:
So calm he lay, serene and still,
It seemed a butchery to kill
An innocence so sweet.

A movement of his lips maybe
To call his mother there:
A tear, a smile of victory-
Then easeful death proclaimed him free,
Free from a tyrant’s care.

Somewhere a mother droops and sighs
For tidings long delayed:
Somewhere a sister mourns and cries
For him who in that cold grave lies,
Dug by the foeman’s spade.

Van soldaat Wilfred Halliday is niet meer bekend dan dit gedicht. Waar hij geboren is en gestorven is onbekend. Een Unknown British Soldier.

George Butterworth
(London, 12 July 1885 – Battle of the Somme, Pozière, 5 August 1916)

From ‘Six Songs From A Shropshire Lad’ (1911 – 1912)

8. The Lad’s in Their Hundreds

Butterworth schreef, naast onder meer een rapsodie voor orkest die de titel A Shropshire Lad draagt en daarvan een arrangement voor piano solo, 11 liederen op teksten van Alfred Housman. Deze verschenen in twee delen. Hoewel betoverd door Engelse volksmuziek, putte Butterworth maar zelden uit dat repertoire. Zijn toon is evenwel onmiskenbaar Engels.

Charles Hamilton Sorley
(Aberdeen, 19 May 1895 – Battle of Loos, 13 October 1915)

9. To Germany

You are blind like us. Your hurt no man designed,
And no man claimed the conquest of your land.
But gropers both through fields of thought confined
We stumble and we do not understand.
You only saw your future bigly planned,
And we, the tapering paths of our own mind,
And in each other’s dearest ways we stand,
And hiss and hate. And the blind fight the blind.

When it is peace, then we may view again
With new-won eyes each other’s truer form
And wonder. Grown more loving-kind and warm
We’ll grasp firm hands and laugh at the old pain,
When it is peace. But until peace, the storm
The darkness and the thunder and the rain.

De Schot Charles Hamilton Sorley, evenals Siegfried Sassoon eerst school op Marlborough College, ging naar University College Oxford om vervolgens naar Duitsland te vertrekken en aan de Universiteit van Jena te studeren.

Zodra het Verenigd Koninkrijk op 4 augustus 1914 aan Duitsland de oorlog verklaarde, werd Sorley gearresteerd en na een middag in het gevang gesommeerd het land te verlaten. Terug in Engeland meldde hij zich aan om tegen Duitsland te vechten. In mei 1915 luitenant aan het front, werd hij pas twintig jaar oud tot kapitein bevorderd. Een zes maanden later doorboorde een kogel zijn hoofd. Sorley’s graf is nooit teruggevonden.

Anton Webern
(Wien, Dezember 1883 – Wien, 15 September 1945)

10. Drei Stücke op.11 (1914) – 1. Mäßige Achtel

Componist, pianist en dirigent Anton Webern , opgegroeid in Graz en Klagenfurt, studeerde aan de Universiteit van Wenen en promoveerde op een proefschrift over op Choralis Constantinus van de Renaissancecomponist Heinrich Isaac. Dit is omvangrijke verzameling van meerstemmige motetten ingegeven door oude eenstemmige Gregoriaanse gezangen. Webern (aanvankelijk Anton Friedrich Wilhelm von Webern) wordt met zijn leraar Arnold Schönberg en diens leerling Alban Berg gerekend tot de zogeheten Tweede Weense School.

Staat Weberns kleine oeuvre eerst onder invloed van Brahms, na 1908 wordt het gekenmerkt door dodecafonie, de methode om met 12 tonen te componeren. Daaruit spruit zijn niet-tonale muziek voort. Zij omvat tot het uiterste gecondenseerde composities van korte duur en ontdaan van romantische gestiek.

P. Herbert
(Ashtead, Surrey, 24 september 1890 – Londen, 11 november 1971)

11. The German Graves

I wonder are there roses still
In Albain St. Nazaire,
And crosses girt with daffodil
In that old garden there.
I wonder if the long grass waves
With wild-flowers just the same
Where the Germans made their soldiers’ graves
Before the English came?

The English set those crosses straight
And kept the legends clean;
The English made the wicket-gate
And left the garden green;
And now who knows what regiments dwell
In Albain St. Nazaire?
But I would have them guard as well
Gthe graves we guarded there.

So do not tear those fences up
And drive your wagons through,
Or trample rose and buttercup
As careless feet may do;
For I have friends where Germans tread
In graves across the line,
And as I do towards their dead
So may they do to mine.

And when at last the Prussians pass
Among those mounds and see
The reverent cornflowers crowd the grass
Because of you and me,
They’ll give perhaps one humble thought
To all the ‘English fools’
Who fought as never men have fought
But somehow kept the rules.

Satiricus, schrijver van romans en toneelstukken als ook politiek activist Sir Alan Herbert behaalde tot slot van zijn studie aan New College, Oxford, een First-Class Honours Degree inzake rechtspraak maar werkte in dit vakgebied nooit. In de Eerste wereldoorlog diende hij bij de Royal Navy. Later werd hij gekozen tot onafhankelijk lid van de House of Commons van het Britse parlement. Zijn activisme bestond onder meer daaruit dat hij aanpassing eiste van de ouderwetse wetgeving omtrent echtscheiding en vermeend openbare obsceniteit.

Anton Webern
(Wien, Dezember 1883 – Wien, 15 September 1945)

12. Drei Stücke op.11 (1914) – 2. Sehr Bewegt

In Weberns ascese – een streven de hartstochten te beteugelen en consequent zelftucht te betrachten – kreeg een oeuvre gestalte dat de grondslag vormde voor componisten die na de Tweede wereldoorlog de toon zetten, onder wie de Fransman Pierre Boulez.

Webern heet de vader van de gecomponeerde muziek sindsdien genoemd – sinds 1945. Hij vond op hoogst ongelukkige wijze de dood. Na afloop van de Tweede wereldoorlog stond Wenen onder controle van de geallieerden, en er was een avondklok ingesteld waarna niemand zich op straat mocht begeven en alle lichten gedoofd dienden te zijn. Om zijn kleinkinderen niet tot last te zijn, besloot Webern even buiten zijn huisdeur te gaan genieten van een juist die dag gekregen sigaar. Hij had die nog niet opgestoken of hij werd door een Amerikaanse scherpschutter doodgeschoten – drie kwartier vóór de avondklok in zou gaan.

Siegfried Sassoon
(Brenchley, Kent, 8 September 1886 – Heytesbury, Wiltshire, 1 September 1967)

13. Reconciliation

When you are standing at your hero’s grave,
Or near some homeless village where he died,
Remember, through your heart’s rekindling pride,
The German soldiers who were loyal and brave

Men fought like brutes; and hideous things were done;
And you have nourished hatred, harsh and blind
But in that Golgotha perhaps you’ll find
The mothers of the men who killed your son.

Siegfried Sassoon heeft zich tijden de Eerste wereldoorlog een ongemeen moedig man getoond. Onverschrokken ging hij er vaak ’s nachts alleen op uit. En zo overviel en nam hij eens eigenhandig zes Duitse soldaten gevangen. Op 26 juli 1916 werd hij daarom beloond met het Military Cross. Zijn decoratie en reputatie ten spijt zou hij vanaf 1917 tegen het verloop van de oorlog ageren.

Hij gooide zelfs de versierselen behorende bij zijn decoratie in de Theems. Directe aanleiding was vooral de dood van een hechte vriend. Na een verlof van zes maanden waarin hij herstelde van verwondingen weigerde hij naar het front terug te keren, daartoe aangezet door onder anderen de filosoof Bertrand Russell. In plaats van beschuldigd te worden van desertie, waarop de doodstraf stond, werd hij voor krijgsdienst ontoerekeningsvatbaar verklaard en naar een hospitaal in de buurt van Edinburgh gestuurd, ver weg van de media.

Anton Webern
(Wien, Dezember 1883 – Wien, 15 September 1945)

14. Drei Stücke op.11 (1914) – 3. Äußerst Ruhig

Webern was een Oostenrijkse patriot, en in de jaren dertig zou een pan-Germaanse idee te hebben aangehangen, hetgeen niet wil zeggen dat hij het Nazisme aanhing. En een antisemiet was hij evenmin. Arnold Schönberg, inmiddels een hechte vriend van Joodsen huize, liet zich aan de vooravond van de Eerste wereldoorlog aanzienlijk uitgesprokener uit, en hij was daarin lang niet de enige van (later) naam en faam.

Begon de oorlog op 28 juli 1914, op 24 augustus schrijft Schönberg aan Alama Mahler de weduwe van Gustav Mahler: “jetzt sind mir die Augen geöffnet über soviele meiner frühen Gefühle, die ich gegen Ausländer habe. Meine Freunde wissen es, ich habe es ihnen oft gesagt: ich konnte nie etwas anfangen mit aller ausländischen Musik. Mir kam sie immer schal, leer, widerlich, süsslich, verlogen und ungekonnt vor. Jetzt weiss ich wer die Franzosen, Engländer, Russen, Belgiër, Amierkanen und Serben sind: Montenegriner. Das sagt mir die Musik schon längst. (… “Aber jetzt kommt die Abrechnung!”

Schönberg “Nu gaan we die middelmatige kitschdealers tot slavernij dwingen, en ze leren de Duitse geest te vereren en de Duitse God te aanbidden.” In 1915 meldde zich aan bij het keizerlijke Oostenrijks-Hongaarse leger aan. Blij was hij en trots, maar eind 1916 werd hij weggestuurd omdat hij aan astma leed. In 1917 deed hij nog een poging, maar na drie maanden om dezelfde reden weer ontslagen. Schönberg bevond zich in voortreffelijk gezelschap, want onder vele denkers, wetenschappers en kunstenaars hier en daar was ook schrijver Thomas Mann voorstander van de oorlog die in augustus 1914 in volle omvang uitbrak. De mensheid was in hun optiek week geworden en diende zich aan een vast korte doch indringende oorlog te sterken.

Captain C.W. Blackall
(St. Albans, 1876 – Frémicourt bij Bapaume, 24 March 1918)

15. From the Front

This is the song of the blooming trench:
It’s sung by us and it’s sung by the French;
It’s probably sung by Germans Huns;
But it isn’t all beer, and skittles , and buns;.
It’s a song of water, and mud and slime,
And keeping your eyes skinned all the time.
Though the putrid ‘bully’ may kick up a stench
Remember, you’ve got to stick to your trench –
Yes, stick like glue to your trench.

There’s a rush and a dash, and they’re at your wire,
And you open the hell of a rapid fire;
The maxims rattle, the rifles flash,
And the bombs explode with a sickening crash.
You give them lead, and you give them steel,
Till at last they waver, and turn, and reel.
You’ve done your job – there was never a blench
You’ve done your job – there was never a blench
You’ve given them hell, and you’ve saved your trench;
By God, you’ve stuck to your trench!

The daylight breaks on the rain-soaked plain
(For some it will never break again),
And you thank your God, as you’re ‘standing to’,
You’d your bayonet clean, and your bolt worked true.
For your comrade’s rifle had jammed and stuck,
And he’s lying there, with his brains in the muck.
So love your gun – as you haven’t a wench –
And she’ll save your life in the blooming trench –
Yes, save your life in the trench.

Charles Walter Blackall was een voortreffelijk soldaat, acteur en dichter. Geboren in 1876 in St Albans stamde hij uit een familie van Ierse landeigenaren. Hij diende als tweede luitenant in de Tweede Boerenoorlog die in de jaren 1898-1902 in Zuid-Afrika woedde. Voor zijn moed aldaar werd hij gedecoreerd. In een serie gedichten die hij in 1914-1915 schreef, middenin de Eerste wereldoorlog, herinnert er in een aan zijn ervaringen ten tijde van die Boerenoorlog. Na eerst in 1911 het leger de rug te hebben toegekeerd, want inmiddels gehuwd en niet dienstplichtig, meldde hij zich na terugkomst uit Amerika in november 1914 toch aan om aan het front in Frankrijk te dienen.

Blackwalls poëzie portretteert de stoïcijnse houding van de manschappen, de ontberingen die zij ondergingen en hun vermogen onder de zwaarste omstandigheden humor aan de dag te leggen. Na een verlof van drie maanden om te herstellen van verwondingen, keert Charles Blackall in 1915 terug. Hij is dan luitenant-kolonel en in maart 1918, commandant van zijn bataljon in de frontlijn bij Frémicourt bij Bapaume, ondervindt hij het Lenteoffensief van Duitse zijde. Dit gaat gepaard met massieve aanvallen met gifgas en extreme explosieve bommen. In die van 24 maart vindt ook Charles Blackall de dood. Zijn lichaam is als dat van zo velen nooit teruggevonden.

Igor Stravinsky
(Oranienbaum / St Petersburg, 17 June 1882 – New York, 6 April 1971)

16. L’histoire du soldat (1918) – Marche

Sinds de première van zijn orkestwerk De Vuurvogel in Parijs in juni 1910, vervolgens Petroesjka en Le Sacre du printemps op 29 mei 1913, was componist Igor Stravinsky (Oranienbaum / St Petersburg, 17 June 1882 – New York, 6 April 1971) een alom gevierd man. Bracht hij de zomers door op het landgoed van zijn familie in Rusland, in de herfst vertoefde hij in Zwitserland en verder in de Franse hoofdstad.

Na een kort bezoek in juli 1914 aan Rusland, terwijl oorlog dreigde, keerde hij naar Zwitserland terug maar net vóór de grenzen werden gesloten. Verstoken van inkomsten, sinds de Oktoberrevolutie in Rusland ontdaan van de opbrengsten uit zijn landgoed aldaar, lenigde hij zijn geldnood onder meer met de compositie van L’Histroire du soldat, theaterstuk dat dient te worden voorgedragen, gespeeld en gedanst.

Charles Hamilton Sorley
(Aberdeen, 9 May 1895 – Battle of Loos, 13 October 1915)

17. A Hundred Thousand Million Mites

A hundred thousand million mites we go
Wheeling and racking o’er the endless plain,
Some black with death – and some are white with woe.
Who sent us forth? Who takes us home again?

And there is sound of hymns of praise – to whome?
And curses – on whome curses? snap the air.
And there is a hope goes hand in hand with gloom,
And blood and indignation and despair.

And there is murmuring of the multitude
And blindness, and great blindness, until some
Step forth and challenge blind Vicissitude
Who tramples on them: so that fewer come.

And nations, ankle deep in love or hate,
Throw darts or kisses all the unwilling hour
Besides the ominous unseen tide of fate;
And there is emptiness and drink and power.
And some are mounted on swift steeds of thought
And some drag sluggish feet of stable sought,
Twist turn and tussle, close and cling and coil.

A hundred thousand million mites we sway
Writing and tossing on the eternal plain,
Some black with death – but most are bright with Day!
Who sent us forth? Who brings us home again?

Charles Sorley wordt gezien een voorloper van het oeuvre van de beroemdste oorlogsdichters, Sassoon en Owen. In tegenstelling tot die van bij voorbeeld Rupert Brooke is zijn stijl onsentimenteel. Sorley’s laatste gedicht, “When you see millions of the mouthless dead”, werd na zijn dood teruggevonden in zijn soldatenkit. Zijn werk, beperkt van omvang, verscheen in 1916; deze bundel vond gretig aftrek en werd alleen al datzelfde jaar zesmaal herdrukt.

Igor Stravinsky
(Oranienbaum / St Petersburg, 17 June 1882 – New York, 6 April 1971)

18. L’histoire du soldat (1918) – Danse du diable

Het libretto van de Zwitserse schrijver Ramuz is verwant aan het verhaal van een straatarme soldaat die met de duivel aanpapt in ruil voor geldelijk gewin. L’Histoire du soldat kent twee versies, de oorspronkelijke voor zeven instrumenten en een verteller die de verschillende karakters gestalte geeft, en Stravinsky’s bewerking voor pianotrio.

Frederic Manning
(Sidney, 22 July 1882 – Hampstead, 22 February 1935)

19. The Trenches

Endless lanes sunken in the clay,
Bays, and traverses, fringed with wasted herbage,
Seed-pods of the blue scabious, and some lingering blooms;
And the sky, seen as from a well,
Brilliant with frosty stars.
We stumble, cursing on the slippery duck-boards,
Goaded like the damned by some invisible wrath,
A will stronger than weariness, stronger than animal fear,
Implacable and monotonous.

Here a shaft, slanting, and below
A dusty and flickering light from one feeble candle
And prone figures sleeping uneasily,
Murmuring,
And men who cannot sleep,
With faces impassive as masks,
Bright, feverish eyes, and drawn lips,
Sad, pitiless, terrible faces,
Each an incarnate curse.

Here in a bay, a helmeted sentry
Silent and motionless, watching while two sleep,
And sees before him
With different eyes the blasted and torn land
Peopled with stiff prone forms, stupidly rigid,
As tho’ they had not been men.

Dead are the lips where love laughed or sang,
The hands of youth eager to lay hold of life,
Eyes that have laughed to eyes,
And these were begotten,
O love, and lived lightly, and burnt
With the lust of a men’s first strength: ere they were rent,
Almost at unawareness, savagely; and strewn
In bloody fragments, to be the carrion
Of rats and crows.

And the sentry moves not, searching
Night for menace with weary eyes.

Frederic Manning stamt uit een gezin van acht kinderen. Zijn vader was een plaatselijke politicus van Ierse origine. Frederic leed aan astma, reden waarom hij thuis werd onderwezen. In 1899 vertrok hij naar Engeland om het volgende jaar naar Sidney terug te keren, om in 1903 definitief naar Engeland af te reizen waar hij zich toelegt op de klassieken en op filosofie. Van zijn hand verschijnen verscheidene boeken en een dichtbundel.

Zwak van gestel ziet hij na meerdere pogingen toch kans naar het front te worden gestuurd, in oktober 1915. Als soldaat nu, omdat hij de officiersopleiding niet met succes wist te voltooien. De oorlog was ook voor hem een welkome ontsnapping aan een gezapig bestaan. In de oorlog wordt hij, inmiddels toch tot officier bevorderd, een zware roker en drinker die het met zijn superieuren dikwijls aan de stok krijgt. Na de oorlog zet hij zijn bestaan als schrijver voort.

In 1930 verschijnt Her Private We, een roman waarin hij het leven onder militairen ten tijde van de Eerste wereldoorlog nauwkeurig beschrijft. De ongekuiste versie verschijnt pas in 1977. Manning, a private person gedurende zijn gehele leven, beïnvloedde schrijvers onder wie T.E. Lawrence en de dichter Ezra Pound.

Gitz Rice
(New Glasgow, Nova Scotia – Canada, 5 May 1891 – New York, 16 October 1947)

20. Want To Go Home

When first I joined the army,
Not so very long ago
I said ‘I’d fight the foe
And help Sir Douglas Haig, you know”.

I’ve been in France just sixteen months
And fighting now as yet
I haven’t seen a German
All I’ve seen is mud and wet
Tomorrow when the officer asks
“What would you like to do?”
I’m going to stand right-up and say
“If it’s the same to you:

I want to go home
I want to go home
Wizz-bangs and shrapnel around me to roar
I don’t want this old war anymore;
Take me far over the sea
Where the ‘Alleman’ cannot get me
O my! I don’t want to die
I want to go home.

From measless I’ve suffered
And had twelve attacks of ‘flue’
And ‘meningitis’, too
But then no one ever knew.

The rain and mud has given me
Xeditus of the Spine
I get every time
They ask me to go uo the line
I’ve got rheumatism of my hair
A dislocated face
I think it’s really, really time
That someone should take my place.

I want to go home
I want to go home
“Wizz-bangs and shrapnel around me to roar
I don’t want this old war anymore;
Take me far over the sea
Where the ‘Alleman’ cannot get me
O my! I don’t want to die
I want to go home.

De Canadees Gitz Rice was een entertainer pur sang. Hij is vooral bekend door zijn songs over de Eerste wereldoorlog. En nog in de oorlog maakte hij zich er sterk voor de soldaten met concerten te vermaken. Na in 1917 een gasaanval te hebben overleefd wordt hij voor verdere dienst afgekeurd en keert hij terug naar Canada. In 1930 vindt hij een betrekking in public relations om tijdens de Tweede wereldoorlog Canadese roepen te vermaken met zijn acts.

Wilfred Owen
(Owestry, Shorpshire, 18 March 1894 – Sambre-Oise Canal, 4 November 1918)

21. Apologia Pro Poemate Meo

I too, saw God through mud,
The mud that cracked on cheeks when wretches smiled.
War brought more glory to their eyes than blood,
An gave their laughs more glee than shakes a child.

Merry it was to laugh there –
Where death becomes absurd and life absurder.
For power was on us as we slashed bones bare
Not to feel sickness or remorse of murder.

I, too, have dropped off Fear –
Behind the barrage, dead as my platoon,
And sailed my spirit surging light and clear
Past the entanglement where hopes lay strewn;

And witness execution –
Faces that used to curse me, scowl for scowl,
Shine and lift up with passion of oblation,
Seraphic for an hour; though they were foul.

I have made fellowships –
Untold of happy lovers in old song
For love is not the binding of fair lips
With the soft silk of eyes that look and long,

By Joy, whose ribbon slips –
But wound with war’s hard wire whose stakes are strong;
Bound with the bandage of the arm that drips;
Knit in the webbing of rifle-thong.

I have perceived much beauty
In the hoarse oaths that kept our courage straight;
Heard music in the silentness of duty;
Found peace where shell-storms spouted reddest spate.

Nevertheless, except you share
With them in hell the sowwoful dark of hell,
Whose world is but the trembling of a flare
And heaven but as the highway for shell,
You shall not hear their mirth:You shall not come to think them well conten
By any jest of mine. These men are worth
Your tears. You are not worth their merriment.

Apologia Pro Poemate Meo betekent Ter verdediging van mijn poëzie. Wilfred Owen wordt beschouwd als de beste van alle Engelse War Poets. Zijn werk wordt gekenmerkt door realisme. Ronduit schokkend zijn de gedichten over het soldatenleven in de trenches, de loopgraven, en over de traumatiserende gasaanvallen.

Om zijn studie aan de Universiteit van Londen te bekostigen werkte hij als assistent van een predikant en als leerling docent. Als de oorlog uitbreekt is hij docent Engels en Frans in Bordeaux. Ook hij wordt geleid door romantische voorstellingen als hij zich in oktober 1915 als vrijwilliger aan het front aanmeldt. In januari 1917 is hij tweede luitenant, en na drie verschrikkelijke dagen en nachten in een bomkrater te hebben doorgebracht wordt hij naar een hospitaal in Edinburgh gestuurd waar hij zijn evenknie Siegried Sassoon ontmoet. Deze zal hem in zijn dichtkunst sterk beïnvloeden.

Edward Elgar
(Broadheath, 2 June 1857 – Worcestershire, 23 February 1934)

22. Violin Sonata (1918) – 1. Allegro Risoluto

In de twintig jaar voorafgaand aan de Eerste wereldoorlog was Sir Edward Elgar (Broadheath, 2 juni 1857 – Worcestershire, 23 februari 1934) uitgegroeid tot componist van internationaal aanzien en bijkans een monument in het Engelse muziekleven. Hij bereisde Amerika en Duitsland en overal werden zijn werken met hoge achting ontvangen.

Wordt Elgar doorgaans beschouwd als een typisch Engelse componist. Van het Victoriaanse tijdperk bovendien, getuige onder meer de eerste van zijn Pomp and Circumstances March die ieder jaar tijdens de Last Night of the Proms klinkt. De wortels van het oeuvre van deze self-taught composer liggen in Midden-Europa, in dat van Schumann, Brahms en Wagner.

Als de Eerste wereldoorlog uitbreekt, hij is dan 57 jaar, is Elgar daarom met afschuw vervuld aangezien dit een confrontatie met Duitsland was, en het vooruitzicht van de verschrikkingen van het slagveld. Zijn patriottische gevoelens nemen evenwel al gauw de overhand; hij meldt zich aan als reservist en componeert patriottische werken als ook orkestwerken met spreekstem, een opgedragen aan België een ander aan Polen.

Zijn “land of Hope and Glory’, allang geliefd, zet nu meer dan ooit de toon bij volk en vaderland als ook onder de soldaten op de slagvelden. Onder de kamermuziekwerken die Elgar omstreeks het einde van de oorlog componeert bevindt zich zijn vioolsonate.

Edward Thomas
(London, 3 March 1878 – Arras, 9 April 1917)

23. No One Cares Less than I

‘No one cares less than I,
Nobody knows but God,
Whether I am destined to lie
Under a foreign clod,’
Were the words I made to the bugle call in the morning.

But laughing, storming, scorning,
Only the bugles know
What the bugles say in the morning,
And they do not care, when they blow
The call that I heard and made words to early this morning

Edward Thomas was een Engelse dichter en essayist wiens familie uit Wales komt. Hij ging eerst in Londen naar school en bezocht vervolgens Lincoln College in Oxford. Thomas besloot al vroeg van zijn pen te leven, werkte onder meer als literair criticus, was alom gezien, maar bekende zich pas in 1914 tot de dichtkunst.

Getrouwd en daarom vrijgesteld van dienstplicht voelde hij zich in juli 1915 toch geroepen mee aan het front te strijden. Eerst korporaal is hij tweede luitenant als hij, na de slag van 9 april 1917 bij Arras te hebben overleefd, staande zijn pijp opstekend wordt getroffen door de schokgolf van een laatste door de Duitsers afgevuurde granaat.

Wilfred Owen
(Owestry, Shorpshire, 18 March 1894 – Sambre-Oise Canal, 4 November 1918)

24. Spring Offensive

Halted against the shade of a last hill,
They fed, and, lying easy, were at ease
And, finding comfortable chests and knees
Carelessly slept. But many there stood stil
To face the stark, blank sky beyond the ridge,
Knowing their feet had come to the end of the world.

Marvelling they stood, and watched the long grass swirled
By the May breeze, murmurous with wasp and midge,
For though the summer oozed into their veins
Like the injected drug for their bones’ pains,
Sharp on their souls hung the imminent line of grass,
Fearfully flashed the sky’s mysterious glass.

Hour after hour they ponder the warm field —
And the far valley behind, where the buttercups
Had blessed with gold their slow boots coming up,
Where even the little brambles would not yield,
But clutched and clung to them like sorrowing hands;
They breathe like trees unstirred.

Till like a cold gust thrilled the little word
At which each body and its soul begird
And tighten them for battle. No alarms
Of bugles, no high flags, no clamorous haste —
Only a lift and flare of eyes that faced
The sun, like a friend with whom their love is done.
O larger shone that smile against the sun, —
Mightier than his whose bounty these have spurned.

So, soon they topped the hill, and raced together
Over an open stretch of herb and heather
Exposed. And instantly the whole sky burned
With fury against them; and soft sudden cups
Opened in thousands for their blood; and the green slopes
Chasmed and steepened sheer to infinite space.

Of them who running on that last high place
Leapt to swift unseen bullets, or went up
On the hot blast and fury of hell’s upsurge,
Or plunged and fell away past this world’s verge,
Some say God caught them even before they fell.

But what say such as from existence’ brink
Ventured but drave too swift to sink.
The few who rushed in the body to enter hell,
And there out-fiending all its fiends and flames
With superhuman inhumanities,
Long-famous glories, immemorial shames —
And crawling slowly back, have by degrees
Regained cool peaceful air in wonder —
Why speak they not of comrades that went under?

In juni 1918 keert Wilfred Owen terug aan het front. Had hij dit niet hoeven doen, reden waarom hij daartoe toch besloot was om zijn vriend, Siegfried Sassoon die verplicht naar huis was gestuurd, te vervangen. Owen wilde diens plaats innemen. Hij vond de dood op 4 november 1918, een week vóór de wapenstilstand eindelijk werd afgekondigd.

Claude Debussy
(Saint-Germain-en Laye, 22 aûot 1862 – Parijs, 25 mars 1918)

25. Sonate pour violoncelle et piano (1915) – 1. Prologue: Lent

Voor Claude, in augustus 1914 52 jaar, was het uitbreken van de Eerste wereldoorlog een grote tegenslag. Om in zijn levensonderhoud en dat van zijn vrouw en hun dochtertje van negen jaar te kunnen voorzien, moest hij immers elders in Europa eigen werk dirigeren.

Nog in februari 1914 was hij in Den Haag en Amsterdam. Maar opeens waren alle grenzen dicht. De oorlog deed hem bovendien de schrik om het hart slaan terwijl ook een zoon van zijn vrouw naar het front moest. Neigde Debussy al langer naar sterk Frans geaarde muziek, geïnspireerd door volksmuziek bij voorbeeld, dit blijkt eveneens uit het laatste werk dat hij zou voltooien en in zijn laatste openbare optreden begin september 1917 met violist Gaston Poulet ten gehore brengen: zijn vioolsonate.

De Ode à la France waaraan hij begonnen was bleef onvoltooid, zo ziek was hij inmiddels. Twee jaar eerder, in de zomer van 1915 ontstond de cellosonate, en ook dit meesterwerk in Franse muziek pur sang.

Isaac Rosenberg
(Bristol, 25 november 1890 – Fampoux, 1 april 1918)

26. Returning, We Hear The Larks

Sombre the night is
And though we have our lives, we know
What sinister threat lurks there.

Dragging these anguished limbs, we only know
This poison-blasted track opens on our camp –
On a little safe sleep.

But hark! joy-joy-strange joy.
Lo! heights of night, ringing with unseen larks.
Music showering our upturned list’ning faces.

Death could drop from the dark
As easily as song-
But song only dropped,
Like a blind man’s dreams on the sand
By dangerous tides,
Like a girl’s dark hair for she dreams no ruin lies there,
Or her kisses where a serpent hides.

De Joods-Russische ouders van dichter en kunstschilder Isaac Rosenberg kwamen uit Letland en Litouwen. Hij groeide op in Londen, in het armoedige East End. Met financiële steun uit de Joodse gemeenschap studeert hij vanaf 1911 aan de toonaangevende Slade School of Fine Art en het volgende jaar publiceert hij in eigen beheer zijn eerste dichtbundel. Hij raakt in deze periode bevriend met onder anderen de dichter Ezra Pound en met James Joyce.

Als de Eerste wereldoorlog al is uitgebroken, keert Rosenberg terug van een verblijf van zo’n jaar in Zuid-Afrika, en omdat hij de kost niet verdienen kan meldt hij zich aan bij het leger om in 1916 naar het front te vertrekken. Tot zijn dood wijdt hij zich aan poëzie, geschreven op elk papiertje dat hij maar kan vinden. De gedichten van Isaac Rosenberg behoren tot de belangrijkste uit deze oorlog. Verder is hij bekend op de vele zelfportretten die hij schilderde; enkele daarvan zijn te zien in prominente musea in onder meer New York.

Maurice Ravel
(Ciboure 7 maart 1875 – Paris, 28 december 1937)

27. Trio avec piano (1914) – 1. Modéré

Componist Maurice Ravel, in 1914 inmidels 39 jaar, wilde bij het uitbreken van de Eerste wereldoorlog het liefst vliegenier worden. Hij werd te kort bevonden: 1,60 m. Daarop werd hij vrachtwagenchauffeur aan het front bij Verdun.

Diep getroffen door de gevolgen van de oorlog voor Frankrijk en voor zijn vriendenkring componeerde hij in 1917 het pianowerk Le tombeau de Couperin. Hoewel dit een hommage is aan deze 18de-eeuwse Franse componist, gedenkt hij in de zes delen ervan tegelijk evenveel vrienden die sneuvelden. Het Trio avec piano schreef Ravel in augustus 1914, als de oorlog in alle hevigheid losbarst.

May Wedderburn Cannan
(Oxford, 14 oktober 1893 – Pangbourn, Berkshire, 11 december 1973)

28. Lamplight

We planned to shake the world together, you and I.
Being young, and very wise;
Now in the light of the green shaded lamp
Almost I see your eyes
Light with the old gay laughter; you and I
Dreamed greatly of an Empire in those days,
Setting our feet upon laborious ways,
And all you asked of fame
Was crossed swords in the Army List;
My Dear, against your name.

We planned a great Empire together, you and I,
Bound only by the sea;
Now in the quiet of a chill Winter’s night
Your voice comes hushed to me
Full of forgotten memories: you and I
Dreamed great dreams of our future in those days,
Setting our feet on undiscovered ways,
And all I asked of fame
A scarlet cross on my breast, my Dear,
For the swords by your name.

We shall never shake the world together, you and I,
For you gave your life away;
And I think my heart was broken by war,
Since on a summer day
You took the road we never spoke of; you and I
Dreamed greatly of an Empire in those days;
You set your feet upon the Western ways
And have no need of fame –
There’s a scarlet cross on my breast, my Dear,
And a torn cross with your name.

Is zij nooit aan het front geweest, toch geldt May Wedderburn Cannan als een belangrijke oorlogsdichter. Deze tweede van drie dochter van Charles Cannan, Dean of Trinity College, Oxford, verloofde zij zich Bevil Quiller-Couch die het front overleefde maar kort na terugkeer, tijdens de overwinningsmarsen, stierf door de Spaanse griep.

Deze pandemie waaraan in een tijd van twee jaar wereldwijd meer mensen stierven dan de 60 miljoen die in de Eerste wereldoorlog omkwamen. Terwijl Bevil de oorlog introk meldde May zich als vrijwilliger bij het Rode Kruis , en zo hielp talloze gewonden uit de oorlog zag. Haar verhaal is dat van de dichter en de oorlogsheld; haar dichtkunst is gelardeerd met zijn dagboeken.

Music: Ivor Novello
(Cardiff, 15 January 1893 – London, 6 March 1951)
Lyrics: Lena Guilbert Ford
(Pennsylvania, 1870 – London, 7 March 1918)

29. Keep The Home Fires Burning

(Till The Boys Come Home)
They were summoned from the hillside,
They were called in from the glen,
And the country found them ready
At the rallying call for men
Let no tears add to their hardships
As the soldiers pass along,
And although your heart is breaking,
Make it sing this cheery song:

Refrain:
Keep the Home Fires Burning,
While your hearts are yearning.
Though your lads are far away
They dream of home.
There’s a silver lining
Through the dark clouds shining,
Turn the dark cloud inside out
Till the boys come home.

Overseas there came a pleading,
“Help a nation in distress.”
And we gave our glorious laddies –
Honour bade us do no less,
For no gallant son of Freedom
To a tyrant’s yoke should bend,
And a noble heart must answer
To the sacred call of “Friend.”

Refrain:
Keep the Home Fires Burning,
While your hearts are yearning.
Though your lads are far away
They dream of home.
There’s a silver lining
Through the dark clouds shining,
Turn the dark cloud inside out
‘Till the boys come home.

Componist en acteur David Ivor Davies, beter bekend als Ivor Novello, groeide na de Great War uit tot de populairste Britse entertainers van de eerste helft van de 20ste-eeuw. Was zijn show Theodore & Co uit 1917 al een wartime hit, daarna produceerde hij diverse musical comedies. Zijn moeder, Clara Davies-Novello, was een internationaal gezochte zangdocent en koorleider, en zelf liet Ivor zich al als kind kennen met een voortreffelijke stem.

Veel later, in 1927, was Davies acteur in onder meer Hitchcock’s silent movie The Lodger. Tot de opkomst van Andrew Lloyd Webber gold Ivor Novello als de belangrijkste componist van British musicals. De song Keep The Home Fires Burning, op een tekst Lena Guilbert Ford, schreef Novello aan het begin van de Eerste wereldoorlog maakte hem alom beroemd en bezorgde hem, 21 jaar oud, veel geld.

Lena Guilbert Ford, geboren in 1870 in Venango County, Pennsylvania, 1870, is alleen bekend om de tekst van de song die Ivor Novello zoveel roem bracht. Zij en haar dertig jaar oude zoon Walter waren de eerste Amerikaanse staatsburgers die omkwamen bij het bombardement op Londen van 7 maart 1918, uitgevoerd door gigantische Duitse luchtschepen zoals de Hindenburg.

Osbert Sitwell
(Londen, 6 december 1892 – Florence, 4 mei 1969)

30. The Next War

The long war had ended.
Its miseries had grown faded.
Deaf men became difficult to talk to,
Heroes became bores.
Those alchemists
Who had converted blood into gold
Had grown elderly.
But they held a meeting,
Saying,
‘We think perhaps we ought
To put up tombs
Or erect altars
To those brave lads
Who were so willingly burnt,
Or blinded,
Or maimed,
Who lost all likeness to a living thing,
Or were blown to bleeding patches of flesh
For our sakes.
It would look well.
Or we might even educate the children.’
But the richest of these wizards
Coughed gently;
And he said:
‘I have always been to the front
-In private enterprise-,
I yield in public spirit
To no man.
I think yours is a very good idea
-A capital idea-
And not too costly . . .
But it seems to me
That the cause for which we fought
Is again endangered.
What more fitting memorial for the fallen
Than that their children
Should fall for the same cause?’
Rushing eagerly into the street,
The kindly old gentlemen cried
To the young:
‘Will you sacrifice
Through your lethargy
What your fathers died to gain ?
The world must be made safe for the young!’
And the children
Went. . . .

Schrijver en dichter Sir Francis Osbert Sacheverell Sitwel stamt uit een aristocratische familie verwant aan die van Winston Churchill. Hij bezocht Eton College waar hij Engelse literatuur studeerde. Sitwell maakte aan den lijve de slagen bij bij Ieper mee, de Belgische stad in het zuidwesten van de provincie West-Vlaanderen die daarbij geheel werd verwoest. De oorlog verliet hij in de rang van kapitein. Daarna runde Osbert Sitwell met zijn broers en zusters in Londen een toonaangevend centrum voor avantgardistische kunst.

Maurice Ravel
(Ciboure 7 maart 1875 – Paris, 28 december 1937)

31. Trio avec piano (1914) – 4. Final: Animé

Seizoen 2015/2016

Quirine Scheffers en Lauretta Bloomer

Quirine Scheffers en Lauretta Bloomer

Vioolsonate van Schlegel, Beethoven en Janáček

Quirine Scheffers, viool en Lauretta Bloomer, piano

De Paulus

zondag 10 april 2016

Marene Elgershuizen en Frans van Ruth

Marene Elgershuizen en Frans van Ruth

Leander Schlegel: Deutsche Liebeslieder opus 20

Marene Elgershuizen sopraan en Frans van Ruth piano

De Paulus

zondag 13 maart 2016

Sofja Gulbadamova

Sofja Gülbadamova

Brahms & Dohnányi

Variaties & rapsodieën in Hongaarse stijl

De Paulus

zondag 14 februari 2016

André Morsch en Mariana Izman

André Morsch en Mariana Izman

Schuberts Winterreise

André Morsch, bariton en Mariana Izman, piano

De Paulus

zondag 17 januari 2016

Masha Yulin

Masha Yulin

Skrjabin en tijdgenoten (III)

De Paulus

zondag 22 november 2015

Leo Samama

Leo Samama

Skrjabin en tijdgenoten (II)

De Paulus

zondag 15 november 2015

Leo Samama

Leo Samama

Skrjabin en tijdgenoten (I)

De Paulus

zondag 08 november 2015

Hanna Shybayeva en het Ysaÿe Trio

Hanna Shybayeva en het Ysaÿe Trio

Leander Schlegel – Beethoven

Hanna Shybayeva (piano) uit Wit-Rusland en de leden van het Ysaÿe Trio

De Paulus

zondag 18 oktober 2015

Frans van Ruth

Frans van Ruth

Leven en werk van Leander Schlegel

Een concert/lecture door Frans van Ruth over de in Oegstgeest geboren componist

De Paulus

zondag 13 september 2015